Stedendriehoek online magazine wordt geladen

Dit magazine is het best te bekijken in Internet explorer 9 of hoger, Firefox, Safari of Chrome

Edities

  • Stedendriehoek
    Nummer 1
  • Stedendriehoek
    Nummer 2
  • Stedendriehoek
    Nummer 3
  • Stedendriehoek
    Nummer 4
  • Stedendriehoek
    Nummer 5
  • Stedendriehoek
    Nummer 6
  • Stedendriehoek
    Nummer 7
  • Stedendriehoek
    Nummer 8
  • Stedendriehoek
    Nummer 9
  • Stedendriehoek
    Nummer 10
  • Stedendriehoek
    Nummer 11
  • Stedendriehoek
    Nummer 12
TWEEDE JAARGANG NR. 3 december 2015

> Bouwen aan een energieneutrale Stedendriehoek

Werken voor de regio: Lochem

Update Omgevingsagenda

Regiocontract in uitvoering in Epe

Beleef de Stedendriehoek: Ruimte voor de Rivier

Focus op woonkwaliteit

Opbrengsten 'Reizende' Tafel

Regiofeiten op tafel!

Intelligente transportsystemen

Regiocontract: Weteringsebroek

  • In deze winter-editie van de Driehoeksverhou-ding een greep uit de actuele ontwikkelingen in de regio. Er gebeurt weer veel. Lees over de laatste ontwikkelingen op het gebied van energie-neutraliteit, mobiliteit, woonkwaliteit, en meer!
  • Van de regiovoorzitter
  • Bureaunieuws
  • Regioresultaten
  • Houd voor actuele ontwikkelingen ook onze nieuwsbrief in de gaten!
  • Column
  • Colofon

Bouwen aan een energieneutrale Stedendriehoek

Eo Wijers Prijsvraag

Op naar een energieneutrale regio! Op verschillende manieren wordt daaraan gewerkt. Er zijn energietafels in oprichting en de prijswinnende inzendingen van de Eo Wijers-prijsvraag worden doorontwikkeld.

De finale van de Eo Wijers-prijsvraag op 11 september 2015 had een verrassende uitslag. Niet één winnaar, maar vier beste inzendingen. Deze vier bekroonde inzenders zijn sinds september samen in ateliers aan de slag om hun ideeën verder in concrete business cases uit te werken en om te komen tot één raamwerk om de Stedendriehoek in 2030 energieneutraal te maken. Ateliermeester is Miranda Reitsma, die ook onderdeel uitmaakte van de jury.

Meer Miranda Reitsma

Miranda Reitsma was lid van de jury van de Eo Wijers-prijsvraag 2015. Zij is eigenaar van Reitsma Stedebouw – ontwerp en onderzoek op het terrein van landschap, architectuur en stedenbouw. Reitsma was eerder provinciaal bouwmeester van Noord-Holland, is voorzitter van welstandscommissies en lid van kwaliteitsteams. Nu begeleidt Reitsma de ateliers die zijn gevolgd na de bekendmaking van de winnaars van de Eo Wijers-prijsvraag 2015. www.reitsmastedebouw.nl 

“Jureren was werkelijk een feest”, kijkt Reitsma terug. “Alleen al kennismaken met de regio was leuk, net als het bekijken van de 24 inzendingen.” Uiteindelijk koos de jury niet één winnaar, maar vier beste inzenders die hun plannen samen konden gaan uitwerken. Doel is een veelomvattend plan om de regio in 2030 energieneutraal te krijgen, voortbouwend op initiatieven die al eerder in de regio zijn genomen.

Vier inzendingen, één raamwerk

“De opgave is complex”, licht Reitsma toe. “Deze vier inzendingen hadden allemaal zoveel in zich dat wij ze kansrijk vonden. Tegelijkertijd voldeed niet één inzending helemaal aan de eisen.” Dus werd besloten dat de inzenders hun ideeën samen zouden uitwerken in business cases. Was dat niet even slikken voor de bureaus?

“Natuurlijk ben ik met allemaal in gesprek gegaan”, vertelt Reitsma, “want iedereen doet natuurlijk mee om te winnen.” Toch is zij heel verheugd over de inzet en het enthousiasme dat zij bemerkt bij de inzenders. “Na het eerste atelier gaven de inzenders zelf aan graag samen te willen werken aan een overkoepelend raamwerk voor de regio. Dat vond ik heel mooi om te zien.”

De winnende inzendingen

LIII De Groene Fabriek gaat uit van de bedrijven in de regio, die kans zien om grondstofverwerking, restwarmte, cleantechproductie, afvalverwerking en energieuitwisseling en –opwekking te clusteren. Door agrarische gewassen uit de regio erin te betrekken wordt een connectie gelegd tussen stad en land. Deze inzending benut bestaande (en vaak leegstaande) bedrijventerreinen in de nabijheid van bevolkingsconcentraties. LIII De Groene Fabriek was een inzending van IAA Stedenbouw en Landschap.

SH3-BTK gaat over financiële prikkels vanuit de overheid, om de urgentie van de energietransiatie via ruimtelijke scenario’s te confronteren met de huidige regio. Het plan introduceert een ‘BTK’, een Belasting Toegevoegde Koolstof, om CO2 te belasten en te beprijzen. Daarnaast biedt deze inzending volgens de jury een werkelijke transitie: een omslag van keten naar kringloop, van enkelvoudig naar meervoudig, van bezit en kopen naar hergebruik en lenen. Deze inzending was van een consortium van Witteveen+Bos, H+N+S, Wing, Fabric, Marco Broekman en CE Delft.

In Hub Vooruit staan knooppunten in het landschap centraal die (ook digitaal) verbinding maken tussen energie, wonen, werken en transport. Voor de uitvoering denken de inzenders aan een ‘energieschap’: een nieuw publiek?privaat samenwerkingsverband. Dit was een inzending van Rho Adviseurs voor leefruimte, Kruitkok Landschapsarchitecten, Bestwerk, Jelle Rijpma Advies en Dominic Tegelbeckers Stedenbouw en Architectuur.

Schakelen gaat vooral over hoe de energietransitie moet worden uitgevoerd en hoe energieproductie, door deze beleefbaar te maken in het landschap, (weer) dicht bij de burger kan worden gebracht. Een tijdslijn koppelt financierings- en organisatiemodellen worden gekoppeld aan locatiespecifieke initiatieven, zoals een Krachthonk in Bathmen of ‘maakplaatsen’ aan het Twentekanaal. Dit was een inzending van The Cloud Collective, Werkend Landschap en Transition Lab.

In nauwe samenwerking met de ‘O’s’ in de regio – van Cleantech Center tot KiEMT en van Alliander tot VNO-NCW - wordt in de ateliers toegewerkt naar een zo concreet mogelijk plan. “We sluiten aan bij wat er is gedaan en wordt ondernomen in de Stedendriehoek”, vertelt Reitsma, “en kijken ook naar hoe de regio ideeën echt in praktijk kan brengen.” Oftewel: welke projecten kan de regio verder brengen, met elkaar verbinden of starten? “Kunnen we een kansrijk initiatief bijvoorbeeld versnellen, en hoe dan?”, illustreert Reitsma. “Welke regelgeving werkt belemmerend en valt daar iets aan te doen?”

Ideeën visualiseren

Uiteraard gaat – gezien de achtergrond van de Eo Wijers-prijsvraag – veel aandacht uit naar ruimtelijke inpassing van projecten en ideeën. De komende ateliers is ook het idee om zaken te visualiseren. “Mijn ervaring is dat je heel lang in woorden kunt praten en het met elkaar eens denkt te zijn, terwijl dat dan anders blijkt te zijn als je naar tekeningen kijkt.” Noodzakelijk dus, om juist ook visueel beelden te delen.

Eén ding hebben de prijsvraag en ateliers zeker geleerd: wil de regio in 2030 energieneutraal zijn, dan móet er worden samengewerkt. “Een anekdote in onze wereld is dat elke gemeente windmolens aan de gemeentegrenzen plant. Die vlieger gaat niet op in de regio. De uitdaging is om samen te kijken naar die opgaven in het landschap.”

Op 11 december overhandigt de Eo Wijers-stichting na vier ateliers de dan zo concreet mogelijke plannen aan Sebastiaan van ’t Erve, de bestuurlijke ‘trekker’ van de Eo Wijers-prijsvraag. “We zijn hier iets bijzonders aan het maken”, constateert de ateliermeester. “Wat hier in de regio gaat gebeuren is niet alleen een belangrijk testproject voor Nederland, wellicht ook voor Europa.”

Lees meer …

Thema’s in de ateliers

Een aantal elementen uit de winnende inzendingen krijgt speciale aandacht:

- het stimuleren van bedrijfsclusters in de maakindustrie, grondstofleverantie, energieproductie en afvalverwerking

- een smart grid energy op regionaal niveau

- het opzetten van een revolverend ontwikkelingsfonds in relatie met een belastingsysteem gericht op het stimuleren van koolstofarme activiteiten

Van de Regiovoorzitter

Samenwerken met lef

In de regio Stedendriehoek werken we voortvarend aan een energieneutrale toekomst. 
Dit gebeurt op verschillende fronten. We richten energietafels in en  vanuit de Eo Wijers-prijsvraag ontwikkelen we nog verder door op de prijswinnende inzendingen.

Want de finale van de Eo Wijers-prijsvraag op 11 september 2015 had een verrassende uitslag. Niet één winnaar, maar vier winnende inzendingen.
Maar eigenlijk is het wel te begrijpen dat 
 er niet zomaar één  allesomvattende oplossing uit de grote hoed is getoverd. We staan voor een grote, complexe uitdaging met een steeds groter wordende urgentie. Alle goede ideeën en initiatieven zijn hard nodig. We hebben denkers, doeners en durvers nodig. De vier bekroonde inzenders zijn samen in ateliers aan de slag gegaan om hun ideeën verder uit te werken. De ateliermeester Miranda Reitsma, vertelt in het openingsartikel over wat er in de ateliers gedaan, gedeeld en gebouwd wordt.

Maar er gebeurt nog veel meer. Lees over onderwerpen zoals Intelligente transportsystemen, de Omgevingsagenda, de Tafels Kwalitatieve woningbouwprogrammering en Vrijkomende agrarische bebouwing. Allemaal bouwstenen die bijdragen aan een optimaal vestigingsklimaat van onze Cleantech Regio Stedendriehoek. De kracht zit hem in het samenwerken.
Daaraan wil ik een woord toevoegen dat Arnold Gerritsen, scheidend burgemeester van Zutphen en 26 jaar bestuurlijk actief bij de regio, in zijn afscheidscolumn noemt: Lef.

De opgaven waar wij voor staan vragen veel inzet van ons allen, en vooral ook samenwerken met lef!

Andries Heidema
Voorzitter regio Stedendriehoek

Beter Benutten ITS

Intelligente transportsystemen volop in ontwikkeling

Slimmer op weg met handige app(s) en nieuwe navigatiemogelijkheden

Een betere bereikbaarheid door ‘intelligentie’ toe te voegen aan mobiliteit. Dat is – in het kort – waar Beter Benutten ITS om draait.
ITS staat voor intelligente transportsystemen, vertellen regionaal projectleider Stedendriehoek Nico van Beugen en projectmanager Caspar de Jonge van het ministerie van Infrastructuur & Milieu.

Stel: je staat op het punt van huis naar je werk te vertrekken, maar ontvangt een berichtje dat er nu file staat op de route die je wilt nemen. Dan is het handiger om eerst even thuis je e-mail te gaan doen en iets later te vertrekken. Of om toch de trein te nemen naar je afspraak.

Nico van Beugen

En: zou het niet fijn zijn als je onderweg op tijd een berichtje krijgt als verderop een ongeval heeft plaatsgevonden? Dan kun je een andere route kiezen? Of denk aan een tip over de adviessnelheid om zeker te weten dat je steeds kunt doorrijden bij het volgende verkeerslicht: ook prettig.

Dankzij het feit dat liefst 80 procent van ons inmiddels een smartphone heeft, is dat allemaal mogelijk. En snel ook. Er wordt nu namelijk hard gewerkt aan het toevoegen van intelligentie aan mobiliteit, via het programma Beter Benutten ITS. De Stedendriehoek is één van de twaalf regio’s die meedoet.

‘Slimmer’ op weg

Regionaal coördinator Nico van Beugen van de gemeente Deventer: “We willen de weggebruiker verleiden om andere vervoermiddelen te kiezen of in elk geval uit de spits te blijven.”

“Met ITS beïnvloeden we het gedrag van weggebruikers”, legt Caspar de Jonge aanvullend uit, “zodat zij als groep ‘slimmer’ worden en zelf andere keuzes maken.” Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld, dat twintig procent van alle reizigers de route wijzigt naar aanleiding van reisinformatie. “Dat helpt enorm bij efficiënter gebruik van de beschikbare wegcapaciteit.”

Caspar de Jonge
Lees meer …

Beter Benutten ITS

In het programma Beter Benutten werken het ministerie van Infrastructuur & Milieu, twaalf Beter Benutten-regio’s en bedrijven samen om de bereikbaarheid in de drukste regio’s over weg, water en spoor te verbeteren. Beter Benutten ITS werkt vooral bij een betere doorstroming op het wegennet, zowel binnen als buiten de stad. Door informatie te delen over onder meer wegwerkzaamheden, incidenten op de weg, evenementen, de brug die openstaat, parkeerlocaties, verkeerslichten: alles wat helpend is voor een betere doorstroming. Naast het delen van data, zijn veel meer thema’s onderdeel van het programma Beter Benutten ITS. Bekijk ze hier allemaal.

Reisinfo effectief voor gedragsbeïnvloeding

Door het reisgedrag te beïnvloeden, draagt ITS bij aan leefbaarheid en bereikbaarheid. Reisinformatiediensten blijken heel effectief te zijn om het reisgedrag te beïnvloeden. Met Beter Benutten 1 is het met vijf informatiediensten (providers) al gelukt om jaarlijks 1,1 miljoen spitsmijdingen te realiseren.
“De wereld van internet en telecom en de auto-industrie beïnvloeden elkaar in een steeds hoger tempo”, constateert projectleider De Jonge. “Daar kunnen we gebruik van maken."
Mooi, maar de bedrijven die die informatiediensten leveren, hebben natuurlijk data nodig. Die verzamelen zij deels zelf. Sommige data komen via de overheden die de wegen beheren.

Ook de Stedendriehoek is nu, net als de andere betrokken regio’s, druk bezig om ervoor te zorgen dat de regio relevante data beschikbaar kan stellen om er zo ‘open data’ van te maken, meldt Nico van Beugen. Natuurlijk moeten die data actueel, volledig en betrouwbaar zijn én moeten zij continu geleverd worden. Daarover zijn dus afspraken gemaakt tussen ministerie, regio’s en serviceproviders.

Lees meer …

IMMA: volgende stap

IMMA staat voor integrale mobiliteitsarchitectuur. IMMA is een hulpmiddel om op een makkelijke en snelle manier projecten te voeren die gericht zijn op het reisgedrag van reizigers. Regio's en marktpartijen kunnen met IMMA tijd en geld besparen. Het grote voordeel voor regio's is dat zij het wiel niet uit hoeven vinden. Landelijk vindt afstemming plaats over eisen, overeenkomsten en privacyregels. Regio's kunnen daardoor sneller projecten starten.

Arjan Brink, programmamanger Beter Benutten: "Zo kunnen we als regio snel gedragsmaatregelen inzetten die voldoen aan alle eisen (techniek, maar ook privacy). Daarnaast stimuleren we heel gemakkelijk en snel het gebruik van de fiets in de Stedendriehoek. Ook kunnen we het gebruik van bepaalde routes voor automobilisten aantrekkelijker maken. IMMA biedt mogelijkheden om reizigers bewuster keuzes te laten maken. Het is een (nieuwe) manier om de bereikbaarheid van onze regio's te verbeteren."

Programmaplanning

En wanneer kunnen we dan ook in onze regio beter geïnformeerd en dus slimmer op weg?
“Stap voor stap komen er steeds meer diensten bij, maar binnen anderhalf jaar merken weggebruikers er zéker al iets van”, belooft Caspar de Jonge. Aan de regio Stedendriehoek zal het qua aanlevering van data in elk geval niet liggen. “De Stedendriehoek heeft z’n zaakjes goed op orde, dat is makkelijk schakelen”, complimenteert hij. In januari 2018 moet het volledige programma Beter Benutten ITS operationeel zijn in de praktijk.

Al is al veel werk verzet, qua mogelijkheden staan we pas aan het begin, is de overtuiging van Nico van Beugen. “We kunnen straks heel gericht informatie geven over routes. Daarmee bevorderen we de doorstroming vanaf de A1 naar het centrum”, schetst hij de situatie voor zijn gemeente Deventer. “Verkeersregelingen zullen zich aanpassen aan het op dat moment aanwezige verkeer. Verkeersdeelnemers krijgen informatie over het actuele regelproces. Hoe lang is het nog rood, wanneer krijg ik groen, hoe hard mag ik waar rijden? Doel is het verbeteren van de doorstroming en natuurlijk verlaging van het aantal vertraagde ritten en langere reistijd in de spits.”

Beter Benutten ITS is ook bedoeld voor fietsers en gebruikers van het openbaar vervoer. “Iedereen gaat het merken en meemaken.”

Regiobarometer voedt Stedendriehoek Index

Regiobarometer

Op zoek naar data over ontwikkelingen in de Stedendriehoek? Trends volgen? Cijfers nodig? Dan is een kijkje in de Stedendriehoek Index uitermate handig. De website is onlangs vernieuwd en kan nu optimaal gebruikmaken van actuele gegevens van Provincie Gelderland dankzij het project Regiobarometer.

“Wij beschikken als provincie over veel cijfers en gegevens over thema’s als wonen, werken, bereikbaarheid en demografie”, vertelt Eric Derksen. Hij is project- en programmaleider Stad & Regio bij Gelderland en is ‘trekker’ van het project Regiobarometer. In dit project hebben regio’s in Gelderland met ondersteuning van de provincie hun eigen ‘regiobarometer’ ontwikkeld.

De naam zegt het al: de Regiobarometer geeft de trends en ontwikkelingen weer op een aantal thema’s. “Wij stellen die gegevens beschikbaar aan regio’s, die daarmee hun eigen index of barometer kunnen voeden”, licht Derksen toe. “Regio’s voegen daarnaast hun eigen regio-specifieke data toe, die aansluiten bij de regionale strategische agenda’s.” Voor de Stedendriehoek is dat bijvoorbeeld duurzaamheid. De komende tijd krijgt Cleantech en daaruit voortkomende indicatoren een prominentere plek. Zo ontstaat een beeld van ‘de toestand van Gelderland’, uitgesplitst naar de verschillende regio’s. 

Facelift voor Statistisch Zakboek Gelderland

Basis voor de Regiobarometer is het Statistisch Zakboek Gelderland, dat ook een facelift onderging. Zo is op verzoek van de Gelderse regio’s data toegevoegd over thema’s als leegstand en bijvoorbeeld het pendelverkeer tussen de regio’s. Ook zijn niet- Gelderse gemeenten toegevoegd. Handig! Deventer hoort immers tot de Stedendriehoek, maar ligt in Overijssel. Toch is ook deze Hanzestad nu opgenomen in het Statistisch Zakboek Gelderland. Zo kan de Stedendriehoek gebruikmaken van één bron om een compleet beeld voor de gehele regio te krijgen.

Dezelfde data en cijfers als basis

“Winst van dit project is dat provincie en regio’s naar elkaar zijn toegegroeid en elkaar beter weten te vinden voor uitwisseling van cijfers en andere data”, vindt Derksen. We praten nu over eenduidige gegevens waarover we met elkaar in dialoog kunnen gaan.”

En juist dát helpt in de gesprekken die binnen de regio worden gevoerd tussen ondernemers, overheden en onderwijs- en onderzoeksinstellingen, tussen de regio’s onderling en tussen de regio’s en provincie. “Over de achterliggende cijfers hoeft geen discussie meer te zijn: er ligt één gedeelde bron aan ten grondslag”, vat Derksen samen. “Ook handig is dat we werken met dezelfde definities, waardoor we regio’s nu echt kunnen vergelijken en van elkaar kunnen leren.”

Omgevingsagenda

Omgevingsagenda: gezamenlijk product provincie én regio

Vliegwielprojecten uit Omgevingsagenda geven boost aan vestigingsklimaat Cleantech Regio Stedendriehoek 

Provincie Gelderland heeft samen met de Strategische Board en de samenwerkende gemeenten in de Stedendriehoek de Omgevingsagenda opgesteld. Hierin staat de gebiedsopgave Cleantech Regio centraal.

De samenwerkende partners richten zich op versterking van de economie van de Stedendriehoek en van de schone en groene leefomgeving. Innovatie, toepassing en ontwikkeling van cleantech-oplossingen en een circulaire economie staan hierbij in de spotlights. Dit alles draagt bij aan een nog sterker vestigingsklimaat van de Stedendriehoek als Cleantech Regio.

Vruchtbare voedingsbodem

In de Stedendriehoek zijn tal van innovatieve bedrijven gevestigd die technologie, processen en producten ontwikkelen waar het milieu beter van wordt. Inwoners in de Stedendriehoek zijn bovendien bovengemiddeld actief op het gebied van duurzaamheid. Dit blijkt onder meer uit het aantal energiecorporaties dat ‘bottom-up’ wordt opgericht. 
In de Stedendriehoek gaat de beweging richting een circulaire economie hand in hand met de kwaliteit van de schone en groene leefomgeving. Een vruchtbare voedingsbodem voor een sterk vestigingsklimaat.

Uit recent onderzoek van Motivaction onder inwoners van de Stedendriehoek blijkt dat het cleantech-karakter ook wordt herkend en erkend. Ruim 70 procent spreekt zich positief uit over de keuze voor cleantech als passend label voor de regio.

Versterken vestigingsklimaat

Dit potentierijke vestigingsklimaat is voor de provincie Gelderland, de Strategische Board Stedendriehoek en de regio Stedendriehoek de basis voor de uitwerking van de gebiedsopgave uit de Omgevingsagenda.
Het begrip vestigingsklimaat wordt breed opgevat: het gaat het om het vestigingsklimaat voor huidige inwoners en nieuwkomers, voor bestaande bedrijven en ondernemers die zich hier willen gaan vestigen, voor studenten en voor mensen die hier hun werk hebben of gaan zoeken.

Lees meer …

Cleantech overstijgt techniek

Naar de ‘letter van de wet’ staat cleantech voor schone technieken die bijdragen aan een duurzame wereld. De Stedendriehoek vertaalt dit breder. Cleantech staat voor de manier waarop de regio haar vestigingsklimaat verder wil versterken. En dat heeft betrekking op economie en arbeidsmarkt maar ook op de manier waarop de regio omgaat met mobiliteit en de leefbaarheid in steden en dorpskernen.

Vliegwielprojecten zorgen voor versnelling

Het realiseren van zo’n gebiedsopgave vraagt om betrokkenheid, doorzettingsvermogen en langdurige aandacht. Om een versnelling op gang te brengen zijn er de zogenoemde vliegwielprojecten. Deze raken aan alle aspecten die relevant zijn voor het vestigingsklimaat en de door de partners gestelde doelen. Denk hierbij aan innovatie, business development, energietransitie, mobiliteit, onderwijs-arbeidsmarkt en de leefomgeving.

De volgende vliegwielprojecten worden nu uitgewerkt:

Cleantech Regio Development en energietransitie bottom up realiseren Deze twee vliegwielprojecten komen samen in de Cleantech Agenda. Bedrijven en organisaties worden gefaciliteerd om van hun cleantech-idee of –plan business te maken. Gezonde bedrijfsvoering en aandacht voor human capital horen hierbij.

Toekomstbestendige binnensteden en dorpskernen Delen van binnensteden en dorpen met ruimtelijke kwaliteit krijgen prioriteit in hun ontwikkeling. Ze worden duurzaam, zodat zij over tientallen jaren nog bloeien en bruisen én omdat er op deze cruciale plekken ruimte is voor initiatieven met een cleantech-karakter.

Cleantech Icoon A1 Dit project verbindt de al geplande verbreding van de A1 met de duurzaamheidsdoelstellingen vanuit de Cleantech Regio. Aandacht voor onder meer duurzame energie en watergebruik, schone technologie en de ruimtelijke kwaliteit. De zone rondom de A1 wordt zo een etalage van het cleantech-karakter van de Stedendriehoek.

Naar een duurzaam gezonde arbeidsmarkt (onderzoeksproject) Een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en langer en gezonder werken is cruciaal voor de inwoners van de Cleantech Regio.
De energie wordt ingezet op mensen die met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk geleid mogen worden, de instroom naar de arbeidsmarkt vanuit het onderwijs en de mensen die van werk naar werk gaan, dit is duurzame inzetbaarheid.

Naar een schoon en duurzaam mobiliteitssysteem (onderzoeksproject) De regio wil verkeer en vervoer schoner en duurzamer maken. Mogelijkheden die onderzocht worden zijn onder meer het verder uitbouwen van de routes van fietssnelwegen, elektrische stadsdistributie en e-mobility.

Beleef de Stedendriehoek

Ruimte voor de Rivier!

Een veiliger rivierengebied en een aantrekkelijke leefomgeving.
Dat is het doel van Ruimte voor de Rivier. Op dertig plekken krijgt de rivier in Nederland meer ruimte. Zo ook in de Stedendriehoek, in het landschap tussen Voorst en Cortenoever en bij Deventer. Op 12 november werd dit laatste project officieel opgeleverd.

Minister Melanie Schultz van Haegen verrichtte op 12 november de officiële opleveringshandeling van het project Ruimte voor de Rivier Deventer, door een stadsgedicht over de IJssel te onthullen van Johanneke ter Stege.

Ruimte voor de Rivier Deventer: hoe & wat

Om de historische stad van Deventer te beschermen tegen overstromingen zijn over een lengte van tien kilometer grote nevengeulen gegraven, die zorgen voor een lagere waterstand in de IJssel en een snellere waterafvoer bij hoog water.

Met de uiterwaardvergravingen van de Keizers-, Stobben- en Olsterwaarden en die van de Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard heeft de IJssel aan weerszijden meer ruimte gekregen. Deze noodzakelijke maatregel is aangegrepen om ook de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Zo draagt de Natuurderij bij aan de ontwikkeling en het beheer in de uiterwaard, kreeg het IJsselhotel een ‘groen front’ en kreeg de geul rond de Zandweerdplas een facelift. Bekijk hier het volledige overzicht op kaart!

Uiterwaardvergraving Deventer

Betrokken bij het project in Deventer: Waterschap Groot Salland en Vallei & Veluwe, gemeente Deventer, Provincie Overijssel, Stichting IJssellandschap en Rijkswaterstaat. 

Een greep uit de werkzaamheden:
- vergraving en herinrichting van 10 kilometer uiterwaarden
- aanleg drijvende aanlegsteiger
- aanleg bordes- aanleg groene oever Worpplantsoen
- twee bedrijven op terpen (Natuurderij en een paardenhouderij)
- vesteviging bruggen
- inrichting nieuw watersportcentrum
 

Kijk naar de (ruime) rivier 

Fotograaf Erwin Zijlstra heeft alle activiteiten in, aan en rond de IJssel gevolgd met zijn camera. Bekijk de foto’s van alle ontwikkelingen in onze regio via zijn speciale website. De foto’s zijn te downloaden van deze site.

Omslag 'Ruimte voor de Rivier Deventer'

BOEK!

Binnenkort verkrijgbaar: het boek Ruimte voor de Rivier Deventer. Waterschap Groot Salland gaf uitgeverij Corps 9 opdracht om de huzarenstukjes die zijn uitgevoerd vast te leggen. Verschillende onderwerpen uit het project komen aan bod. Van de Hengforderwaarden tot en met de Bolwerksplas. Maar ook het graven van de Hanken, de komst van de Natuurderij en het nieuwe watersportcentrum. De versteviging van de bruggen, het ruimen van de gevonden bommen en archeologische vondsten: het staat er allemaal in. Ook in dit boek staan de foto’s van Erwin Zijlstra. 

Lees meer …

Nog meer rondom de IJssel 


Ossenwaardwandeling 
De Ossenwaardwandeling die Stichting IJssellandschap uitzette, is de moeite waard! De route van zes kilometer volgt voor een groot stuk de IJssel. 

Groot nieuws! Onlangs zijn ottersporen gevonden in de Ossenwaard. Een teken dat hier een waardevol natuurgebied ontstaat, dichtbij de stad. Je vindt hier bijzondere planten en dieren, waaronder ook al de bever.

Dijkverleggingen bij Zutphen 
Ook nabij Zutphen krijgt de rivier meer ruimte, om het gebied langs de IJssel te beschermen. Het gaat om het landschap tussen Voorst en Cortenoever, dat zich kenmerkt door uitgestrekte uiterwaarden, historische boerderijen, meidoornhagen, stroomruggen en een aantal scherpe rivierbochten. 

Dit project wordt uitgevoerd door Waterschap Vallei en Veluwe, gemeente Voorst, gemeente Brummen en Rijkswaterstaat en wordt in z’n totaliteit in 2016 opgeleverd.

Reizende tafel ‘uitgereisd’

Tafel vrijkomende agrarische bebouwing

Door met Tafel 2.0: op zoek naar innovatie

Eén van de doelen van de Tafel Vrijkomende agrarische bebouwing was dit thema op de agenda te krijgen in de regio. Dat is goed gelukt, kunnen initiatiefnemers Jaap Starkenburg van IJssellandschap en Gerard Hendrix van IJsselhoeven tevreden constateren. Dat (dreigende) leegstand in het landelijk gebied een probleem is, wordt steeds breder erkend. Na vier ‘reizende tafels’ en een afsluitend congres (zie kader) staat het leegstandsprobleem prominenter op de agenda in de regio.

“De formule van onze tafel heeft goed gewerkt”, merkte Gerard Hendrix. “Je zíet op zo’n erf in Harfsen wel héél duidelijk voor je wat er gebeurt met een erf als het twintig jaar leegstaat.” Dat alle spelers in de regio dus ‘iets’ moeten met het leegstandsprobleem, is duidelijk. “Je vindt het thema ook terug in de omgevingsvisies, bijvoorbeeld”, schetst Jaap Starkenburg.

Jaap Starkenburg van IJssellandschap en Gerard Hendrix van de ‘Reizende Tafel’ op erve Boscowa in Olst, waar nieuwbouw plaatsvindt. Een mooi voorbeeld van succesvolle herbestemming van vrijkomend agrarische bebouwing.

Rondje gemeenteraden

De komende periode volgt een rondje langs alle gemeenteraden in de regio, om daar ook de opbrengsten van de Tafel te delen. De raadsleden horen dan ook dat er cruciale vraagstukken op tafel liggen die een oplossing vragen.

Jaap Starkenburg

Neem de noodzakelijke asbestsanering, waarvoor de rekening waarschijnlijk voor het grootste deel bij eigenaren komt te liggen en waarvan het zeer twijfelachtig is of die groep dit kan betalen. Veelal hebben zij al financieel sobere of slechte jaren achter de rug en is stoppen noodzaak. Asbestsanering is niet te betalen, terwijl asbestlekkage wel risico’s met zich meebrengt voor mens en natuur. 

Slopen moet, stimuleringsregelingen zijn nodig

Zo zijn meer knelpunten en oplossingsrichtingen in kaart gebracht door de Tafel. Denk aan een investeringsregeling voor sloop, het instellen van financieringsfondsen of de introductie van een soort verwijderingsbijdrage die betaald wordt bij nieuwbouw.

Gerard Hendrix

“Iedereen is het er wel over eens dát er gesloopt moet worden”, zegt Jaap Starkenburg. Hendrix: “We hebben tijdens de tafels en het congres wel gesproken over welke keuzes je daarin dan maakt. De sloopladder van Dirk Baalman helpt bijvoorbeeld bij het stellen van prioriteiten.” Kortweg kent die sloopladder de volgende treden: behoud monumenten en bewaar ook objecten waarvoor belangstelling is vanuit de markt. Ontwikkel en omarm verder kansrijke initiatieven uit die markt, ook al zijn die tijdelijk van aard. De rest kan gesloopt worden.

4 tafelbijeenkomsten + 1 congres

1. Hof te Oxe: tijdelijke functie voor leegstaand erf
2. De Middenhof in Terwolde: een IJsselhoeve met zorgfunctie
3. Gemengd bedrijf in Harfsen: twintig jaar leegstaand pand met asbest
4. Landgoed Tongeren in Epe: realisatie nieuwe woonerven naast agrarisch bedrijf

Na afloop van de vier ‘reizende tafels’ vond een congres plaats om de opbrengsten van de bijeenkomsten te delen met bestuurders, raadsleden, beleidsmakers, marktpartijen en andere belanghebbenden.

Innoveren!

Voor veel zaken zijn bestuurders en beleidsmakers aan zet, dus focussen Jaap Starkenburg en Gerard Hendrix zich op het ontwikkelen van innovaties in hun Tafel Vrijkomende Agrarische Bebouwing 2.0. “Wie wil aanhaken is van harte welkom”, is de gastvrije uitnodiging. “Graag zelfs.”

Zou het Achterhoekse project Zon op het erf bijvoorbeeld ook iets voor de Stedendriehoek kunnen zijn? Kunnen zonneboeren een rol spelen in de energietransitie? En: hoe zetten we het landelijk gebied van de regio beter op de kaart als aantrekkelijke woonomgeving in de Randstad? Hebben erven als kleine gemeenschappen potentie? Hoe kunnen die iets toevoegen aan ons woonwerkklimaat? Kunnen we woon- en zorgconcepten realiseren op leegstaande erven?

“Natuurlijk moet je kwaliteitscriteria stellen als overheid”, vindt Jaap Starkenburg. “Maar lange tijd was de overheid wel heel sturend. Deze tijd vraagt om lef om initiatieven een kans te geven. Ga, net als in het Havenkwartier in Deventer gebeurt, nu ook eens in het buitengebied een experiment aan als zich initiatiefnemers aandienen”, is zijn oproep. “Gebruík die erven.”

REGIORESULTATEN
Bestuurders in Brussel

Bestuurders regio Stedendriehoek in Brussel

De Cleantech Regio Stedendriehoek en regio Zwolle hebben twee geslaagde en inspirerende dagen gehad bij de Open Days Brussel 2015. Deze dagen stonden vooral in het teken van ontmoetingen, het delen van kennis en het opzoeken van de samenwerking met collega’s in en uit Europa. De delegatie Stedendriehoek en Zwolle hebben gezamenlijk diverse seminars en lunchmeetings bezocht over onder meer innovatie/start-ups MKB, circulaire economie, European Fund for Stategic Investments (EFSI) - ofwel de Juncker-gelden - en de Urban Agenda.

Belangrijk doel van het bezoek was de profilering van de regio als Cleantech Regio Stedendriehoek. Zo heeft de regio samen met het Huis der Nederlandse Provinciën een seminar georganiseerd over Circulaire Economie en de voortrekkersrol die de Cleantech Regio hierin kan spelen. De bijeenkomst werd drukbezocht.

Werkconferentie ‘Werk voor iedereen’ drukbezocht

Vrijdag 20 november vond in Orpheus de werkconferentie ‘Werk voor iedereen’ plaats. Hoe zorgen ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen er samen voor dat ook mensen met een arbeidsbeperking volwaardig meedoen op de arbeidsmarkt? De antwoorden op deze vraag stonden centraal tijdens deze conferentie. Doen wat kan, was het leitmotiv van de werkconferentie. Met bovenal aandacht voor de kracht en talenten van mensen, in plaats van denken in (arbeids)beperkingen.

Ruim 350 vertegenwoordigers uit de wereld van het onderwijs, overheid en ondernemers in de regio Stedendriehoek en Noord-Veluwe leverden hun bijdrage aan deze werkconferentie. Onderwerpen die aan bod kwamen, waren de projecten en initiatieven rondom het Akkoord van Beekbergen, het Regionaal Werkbedrijf en trends op gebied van werkgever- én werknemerschap van de toekomst. Inspirerende sprekers, waaronder regionale ondernemers, vertelden over de ervaringen in hun bedrijf en over hoe zíj talent ontwikkelen en benutten. Tijdens de werkconferentie ontstonden nieuwe samenwerkingen tussen ondernemers, onderwijsinstellingen en overheden.

Voordelig op de fiets: fietsactie tot eind 2015

Zorgen files voor laatkomers en zijn de parkeerplekken bij uw bedrijf of organisatie altijd overvol? Met de Fietsactie Samen Schakelen van Slim Reizen Stedendriehoek krijgen uw medewerkers fikse kortingen op de aanschaf van een fiets.

De fiets promoten is een van de actiepunten van Slim Reizen Stedendriehoek om onze regio bereikbaar te houden. Verruilt uw medewerker de auto voor een fiets en gebruikt hij deze minimaal twee dagen per week om naar het werk te reizen? Dan kan hij € 150 tot € 475 van de aanschafprijs terugkrijgen tot maximaal 50 procent van het aanschafbedrag. 

Focus op e-bikes
De mogelijkheden van elektrisch fietsen nemen steeds verder toe! Met high speed e-bikes zijn langere afstanden te overbruggen en voor wie veel bagage moet vervoeren, is er de elektrische bakfiets. Steeds meer reizigers ontdekken ook de handige combinatie van trein en (elektrische) vouwfiets. Ook al deze fietsen kunnen op flinke kortingen rekeningen.
De Fietsactie Samen Schakelen loopt tot en met 30 december 2015. Let op: op 31 december is onze actie dus afgelopen. Uiterlijk 30 december moeten medewerkers het aanvraagformulier indienen.

Meer info over de actie? Ga naar de site!

Filebesparende maatregelen


Zorgt u voor minder file? Ontvang tot € 20.000 subsidie!
Bent u werkgever, en denkt u na over oplossingen om uw personeel slimmer en duurzamer te laten reizen? Vraag dan een financiële bijdrage tot ruim € 20.000 aan en maak van uw plannen werkelijkheid!

Met de financiële bijdrage wil Slim Reizen Stedendriehoek het aantal automobilisten in de spits in de regio Stedendriehoek terugdringen. Daarom worden initiatieven die daaraan bijdragen, beloond. Dit kan gaan om investeringen bij werkgevers maar ook om investeringen van werkgevers gezamenlijk. Voorbeelden zijn fietsvoorzieningen waardoor werknemers vaker de fiets pakken of het faciliteren van betere reisinformatie waardoor uw medewerkers meer buiten de spits reizen. Het stimuleren van thuiswerk hoort ook bij de investeringsmogelijkheden.

Maximale investering 
Ondernemers nemen minstens de helft van de projectkosten voor hun rekening. De financiële bijdrage van Slim Reizen Stedendriehoek bedraagt maximaal 50 procent van de projectbegroting, tot € 20.000 per aanvraag. Profiteren van deze regeling kan tot 1 oktober 2016.

Meer info? Ga naar de site of mail naar mobiliteitsregisseur oscar.roelofs@slimreizenstedendriehoek.nl.

Centrum Epe vernieuwd

Het is lekker winkelen, zo in het herfstzonnetje. Scholieren lopen in groepjes door het centrum, langs de nieuwe winkels. Even naar de bakker, dan kijken in de etalage van de nabijgelegen modezaak. Verderop staat een groepje senioren Epenaren werk in uitvoering te bekijken. Of het mooi wordt? Jazeker, knikt een oudere heer. “Als het straatwerk klaar is, kan hier ook een terras komen”, vertelt projectleider Arjan Kisjes. Daar zien de Epenaren zich wel zitten, met een kopje koffie …

Arjan Kisjes

De herinrichting van het centrum in Epe is bijna voltooid. Een greep uit de ingrediënten: een nieuwe en gratis ondergrondse parkeergarage, nieuwe winkelpanden met appartementen en in het voormalig gemeentehuis vind je nu horeca. Ervoor wordt nu gestraat – zie intro – om een plein te maken met ruimte voor terrassen. Bij de herinrichting van het centrum waren vitaliteit, duurzaamheid, beleving en toegankelijkheid de sleutelbegrippen, vertelt Arjan Kisjes. Eind dit jaar zijn alle werkzaamheden afgerond: Arnold Willemsen van de afdeling Beheer draagt daar zorg voor.
“Ons centrum was deels verouderd en we hadden leegstand. Toen investeerder Segesta Groep zich meldde zijn we gaan kijken hoe we méér konden doen. Belangrijk was dat we het gehele centrum wilden verrijken.” Het resultaat: winkels gecombineerd met wonen én een met steun van de provincie Gelderland, nieuw ingerichte openbare ruimte.

Met een historische knipoog vind je op het plein een bijzondere glazen ‘markthal’, een moderne variant van de vroegere eierhal in Epe, die op de plek van het huidige stadhuis stond. Er wordt ook een hoge lichtmast geplaatst die doet denken aan de art déco-verlichting die volgens historische foto’s ooit op het Marktplein heeft gestaan.
Bijzonder aan het project is de integrale aanpak: het ontwerp van de bebouwde omgeving sluit helemaal aan bij de herinrichting van de openbare ruimte. “Dat heeft gezorgd voor extra kwaliteit in het gebied. Alles is in samenhang ontworpen.”

Lees meer …

Vitale steden en dorpen is één van de vijf programma’s van het Regiocontract 2012-2015 van de provincie Gelderland met regio Stedendriehoek. Eén van de projecten die werd gesteund is de herinrichting van de Markt en het Marktplein in Epe.

“We wilden een logische verbinding met de rest van het centrum en van het plein (Markt) een echte ontmoetingsplek maken en hebben het gehele plan inclusief openbare ruimte dus steeds als één ontwikkelingsopgave benaderd”, vertelt Arjan. “Iedereen mocht meedenken.” De kers op de taart: volwassen, meerstammige bomen op het plein. En natuurlijk is ook de 25 meter lange houten bank straks een eyecatcher. Het nieuwe centrum wordt waarschijnlijk voorjaar 2016 geopend.

Regiocontract Weteringsebroek

Weteringse Broek: het groene hart van de Stedendriehoek

Dat de flora en fauna er wel bij vaart en dat je er uitgebreid kunt wandelen en fietsen is natuurlijk prachtig. Dat de natuur in het groene hart van de Stedendriehoek nu verbonden is, is mooi. En dat de landbouwstructuur is verbeterd, ook. Maar winst is ook dat de ontwikkeling van natuurgebied Weteringse Broek tévens aanleiding was voor intensieve samenwerking tussen bewoners en ondernemers in het gebied, de gemeenten Apeldoorn en Voorst, Waterschap Vallei en Veluwe en Natuurmonumenten. Mooi meegenomen, vinden projectleiders Jos van Nuenen en René Nijmeijer.

Jarenlang is – met steun uit het Regiocontract – gewerkt aan de ontwikkeling van het 500 hectare omvattende Weteringse Broek. Via dit natuurgebied wordt de stad Apeldoorn uiteindelijk verbonden met de IJssel.

Lees meer …

Het Regiocontract 2012-2015 omvat vijf programma’s waarvoor de provincie Gelderland vanuit het programma Stad en Regio subsidie verstrekt aan de Stedendriehoek. Dit geld gaat naar: duurzame economie (overheid, onderwijs en ondernemers), energieneutraal, vitale steden en dorpen, cultuur en landschap en sociale kracht. Elk programma kent projecten en subprojecten, die door provincie, gemeenten en ‘derden’ zoals onderwijsinstellingen of bedrijven, worden meegefinancierd en uitgevoerd. De programma's bevinden zich in de afrondende fase. Maikel Swaters, programmanager Regiocontract: "Het programma Stad en Regio loopt af. Vanaf 2016 legt de provincie in de relatie met de regio's het accent op de gebiedsopgaven. Voor de Stedendriehoek zetten we met de Omgevingsagenda in op Cleantech."

  • Lees ook het artikel over het Centrumplan Epe in deze editie. Zie daarvoor de link onderaan dit artikel.

Midden door de nieuwe wijk Zuidbroek in park Zuidbroek bijvoorbeeld, vind je nu een nieuw wandelnetwerk, dat de stad verbindt met het Drostendal, Groot Lochem en Mastenbroek. Onlangs werd nog een fietsbrug geopend over de Groote Wetering (zie foto bij dit artikel).
“Overál in het gebied zijn wandel- en fietspaden aangelegd, zoals bijvoorbeeld klompenpaden”, vertel René Nijmeijer. “Economische spin-off is nu in ontwikkeling. Zo kent het gebied een bierbrouwer, zijn er ideeën voor kanovaarten en kun je terecht bij kleinschalige horecavoorzieningen.”

Verbetering landbouwstructuur

Was er aanvankelijk weerstand in het gebied tegen de ontwikkeling van Weteringse Broek, tegenwoordig zijn inwoners, agrariërs en andere ondernemers blij met de veranderingen. Agrariërs hadden hun grond vaak verspreid liggen en dat is nu aangepakt. Via vrijwillige kavelruil zijn de lage en natte percelen beschikbaar gekomen voor natuurontwikkeling. De betere percelen blijven cultuurgrond voor de ‘toekomstboeren’.
Parallel is in andere delen van het natuurgebied gewerkt aan een ‘natte’ verbinding onder de A50 door. Met resultaat, getuige ook de recente nominatie voor de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit.

“Zo’n gebied ontwikkelen met behulp van vrijwillige verkaveling kost veel tijd”, blikt Jos van Nuenen terug. “Het maken van afspraken over eigendom van grond alleen al kost al snel zo’n anderhalf jaar en ook vergunningentrajecten duren lang. Afgelopen vijf jaar zijn veel projecten in uitvoering gebracht. Dat zorgt voor een positieve sfeer bij bewoners, ondernemers en gebruikers van het gebied.” 

Gebied centraal

Beide projectleiders kijken met waardering terug op de samenwerking tussen alle spelers in het natuurgebied. De organisaties keken allemaal verder dan hun ‘eigen’ wereld om elkaar te vinden voor een goed resultaat, vindt René Nijmeijer. “Het gebied is centraal gesteld, niet de eigen organisatie”, constateert ook Jos van Nuenen.

Hopelijk lukt dat ook voor het beheer van het gebied. “Er is een natuurvisie opgesteld”, legt Jos van Nuenen uit, “om ook het onderhoud en beheer op elkaar te laten aansluiten.” Wel zo handig, want er zijn in Weteringse Broek maar liefst veertien ‘clubs’ actief in de uitvoering van onderhoud. “Dan is werken vanuit één missie wel belangrijk.”

Werken voor de regio

Werken voor de regio

De Stedendriehoek is ‘light’ georganiseerd. Vanuit de zeven samenwerkende gemeenten besteden ambtenaren tijd aan regionale onderwerpen. Hoe is dat? In de laatste aflevering van deze serie: Lochem. Tjitske Osinga, Roland Hendriksen, Jop van de Wee, Willemien Kamphorst, Cor Bernard en Jacqueline Gerritsen over hun werk voor de regio. 

Nuttig om te leren van elkaar

Beleidsmedewerker Milieu Tjitske Osinga maakte deel uit van de regionale Werkgroep Milieu die later opging in de werkgroep Fysiek en was de afgelopen acht jaar regionaal projectleider ‘biomassa’. Nu met het aflopen van het Regiocontract eind 2015 haar rol verdwijnt, hoopt Tjitske dat de samenwerking op dit terrein wel doorgaat.

Lees meer

Duurzame energie opwekken met biomassa: dat was het eerste idee achter het Project Biomassa in de Stedendriehoek. Geleidelijk kwam het besef dat biomassa hoogwaardiger kan worden ingezet. Recent keken de samenwerkende gemeenten hoe je ‘bermmaaisel’ nuttig kunt inzetten en hoe de afvoer van het materiaal georganiseerd kan worden. Door dat gezamenlijk te doen kunnen lagere afvoerprijzen voor het bermmaaisel worden bedongen. Handig, want de kosten van de afvoer zijn hoog.

“Als je zoiets gezamenlijk aanbesteed is dat aantrekkelijk”, legt Tjitske uit. Het idee lijkt simpel, maar er komt veel bij kijken. De verkeersveiligheid mag niet belemmerd worden door bermvegetatie. Ook zijn diezelfde bermen belangrijk voor alles wat groeit en bloeit en stellen we per gemeente eisen aan de beeldkwaliteit. Daarnaast is niet elk type gras geschikt voor elke toepassing en heeft de beheerwijze invloed op de kwaliteit van de vrijkomende biomassa.”

Er spelen dus zowel economische, beheersmatige en ecologische vraagstukken. “Nu het project stopt hoop ik wel dat de samenwerking blijft”, onderstreept Tjitske.
Werken voor de regio was en is leuk. “Inspirerend! En nuttig om te leren van elkaar. Zo trekken we met name met Deventer en Zutphen samen op als het gaat om de ontwikkeling van woonabonnementen en een financieringsystematiek voor duurzame renovatie. Deventer heeft een grote kennisvoorsprong daarin en dat helpt ons weer. Je horizon wordt er letterlijk en figuurlijk breder van.”

De komende tijd hoopt Tjitske een rol te spelen in de Energietransitie in de regio. “Juist dat is bij uitstek een regionaal thema. Het is bijvoorbeeld fantastisch dat we nu met vier energiecoöperaties en vier gemeenten in gesprek zijn over de ontwikkeling van een gezamenlijk windmolenpark. Samen moeten we de versnelling erin brengen.”

Leuk om steeds meer mensen te leren kennen”

Eerste medewerker verkeer en vervoer Roland Hendriksen is voor de gemeente Lochem op verkeersgebied breed bezig. Voor de regio is hij fietscoördinator en projectleider van de Fietsruggengraat. “Mooi om te zien dat we nu toewerken naar concreet resultaat. De afgelopen periode is hard gewerkt aan het schetsontwerp voor de eerste snelfietsroute in de Stedendriehoek van Deventer naar Apeldoorn.”

Lees meer

Van plannen naar uitvoering: in dat stadium zit de snelfietsroute tussen Apeldoorn en Deventer. Roland stak met hulp van collega Patricia van Wachtendonk, afgelopen periode veel tijd in dit regionale project – en nog. Want de eerste snelfietsroute is in beeld. “Daar kan de regio veel profijt van hebben. Al als we een paar procent meer inwoners op de fiets kunnen krijgen is dat goed voor de mobiliteit en de leefbaarheid”, vindt Roland.

“Met ons projectteam is afgelopen maanden keihard gewerkt aan het schetsontwerp. Best spannend, want dit is voor het eerst dat we over gemeente- en provinciegrenzen heen ook afspraken maken over de kwaliteit bijvoorbeeld. Elke gemeente heeft daarvoor normaal gesproken zo z’n eigen standaard.”
Als het aan Roland ligt, wordt ook de uitvoering van het nieuwe fietspad regionaal opgepakt. “We kunnen dan ook samen onze kwaliteitsafspraken uitwerken en bewaken”, legt hij uit.

De uitdaging is steeds weer om verschillende visies bij elkaar te brengen. “Ik ben ervan overtuigd dat we op veel terreinen samen echt sterker staan dan alleen. Ook vind ik het leuk om steeds meer mensen te leren kennen in de regio.” Dat lukt via het project Fietsruggengraat zéker. “Laatst zat ik bijvoorbeeld met de Fietsersbond Apeldoorn en Wijkraad Osseveld-Woudhuis te praten”, illustreert hij. “In die gesprekken komen soms heel andere aanpakken of visies naar voren dan zoals wij het in Lochem doen. Die kennis kan ik over en weer inzetten.”

Woonkwaliteit prominenter op de agenda

Beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling en wonen Jop van der Wee is lokaal bezig met woonbeleid en de uitvoering ervan en met een uitbreidingsproject in Harfsen. Hij maakt deel uit van de Werkgroep Wonen. “Goed dat we nu een slag maken om meer te kijken naar de kwaliteit van woningbouwplannen”, constateert hij.

Lees meer
Het zal wel een van de laatste uitbreidingsprojecten zijn van Lochem: de nieuwe wijk die in Harfsen gebouwd gaat worden. Nu al geldt veel meer ‘inbreiding voor uitbreiding’.Dat komt ook terug in de ontwikkeling van een nieuw regionaal woningbouwprogramma waarin afspraken worden gemaakt over hoeveel de gemeenten nog mogen bouwen en waar ze dat dan gaan doen. “Hebben we de vorige keer op basis van de aangereikte provinciale cijfers een regionale verdeling gemaakt, nu gebeurt dit veel meer in onderling overleg tussen provincie en gemeenten”, legt Jop uit. “Ook reden voor ons onderzoek naar de woonbehoeften voor de komende jaren. Woonkwaliteit komt prominenter in beeld.”

Daarbij gaat de door de werkgroep ontwikkelde nieuwe systematiek kwalitatieve programmering hopelijk voor helpen. Die helpt gemeenten om plannen te ‘scoren’ aan de hand van een aantal beoordelingscriteria. Scoort het plan beleidsmatig goed, beantwoordt het aan marktwensen, etcetera.

Meer focus op kwaliteit is een logische ontwikkeling, vindt Jop, gezien het feit dat het einde van wat je nog bij kunt bouwen, in zicht komt. Dan wordt de vraag urgenter: welk soort woningen moet je nog ontwikkelen om echt iets toe te voegen aan de bestaande woningvoorraad? “Goed om bewuster te programmeren”, vindt Jop. “Door samenwerking kunnen we zorgen voor een regionaal gedragen en completer woningbouwprogramma.”

Meedenken over het nieuwe regiowerkplan

Projectmanager en strategisch adviseur voor de Stedendriehoek Willemien Kamphorst is sinds mei dit jaar de linking pin tussen de regio en de gemeente Lochem. Zij denkt nu mee over het nieuwe werkplan van de regio. “Ik heb me meteen opgegeven: heel interessant!” 

Lees meer
Willemien Kamphorst is projectmanager en begeleidt voor Lochem onder meer de verzelfstandiging van sportcomplex De Beemd. Sinds mei 2015 kwam er een regionale ‘pet’ bij: zij adviseert het college over regiozaken. En? Hoe beziet zij de regio?

“Heel leuk om actief te zijn in de Stedendriehoek. De gemeenten zijn onderling toch heel verschillend en het is leuk om te horen waarmee anderen bezig zijn, dat kun je weer meenemen naar Lochem en andersom. Die uitwisseling is mooi. En als het goed is levert de samenwerking meer op dan de som der delen.”

Het was wel wennen om de overlegstructuren en rollen goed in beeld te krijgen, merkte Willemien. “Hoe verhouden Board en regio zich bijvoorbeeld tot elkaar? Omdat ik niet met de Board te maken heb, heb ik ook nauwelijks zicht op wat daar gebeurt.“Ik heb me meteen opgegeven toen meedenkers werden gevraagd”, vertelt Willemien. “Heel interessant! Ik maak er graag tijd voor vrij.”
Inmiddels is een ‘heidag’ achter de rug om te komen tot een gedegen werkplan 2016. “Zo weet ook elke gemeente wat wordt verwacht en welke capaciteit moet worden ingezet.”

Minder overleggen AUB

Bedrijvencontactfunctionaris Cor Bernard doet in de regio mee in overleggen en projecten die de economische ontwikkeling van de regio stimuleren. Hij is blij met de slagkracht van de Strategische Board én met de keuze voor de profilering als Cleantech Regio. Als het aan Cor ligt, hebben we het trouwens alléén nog maar over Cleantech Regio.

Lees meer

“Europa heeft 652 regio’s. Daarvan zijn Overijssel en Gelderland er samen één. En daarbinnen vind je dan de Stedendriehoek”, schetst Cor. Waarmee hij maar wil zeggen: onderscheidend vermogen is van belang om gezien te worden. Dus is de keuze voor Cleantech Regio als label voor de Stedendriehoek een juiste, vindt hij.

Kritische noten heeft hij ook. “Het aantal overleggen mag wat mij betreft echt naar beneden. Soms ben ik onderweg naar een overleg en vraag me af: ‘hoe heet deze ook al weer?’. Het is natuurlijk allemaal vanuit goede bedoelingen, maar voor de meeste collega’s in de regio geldt dat ze het werk voor de Stedendriehoek erbij doen. Dan moet je niet eerst hoeven uitzoeken hoe de structuur precies in elkaar zit. Alle energie die daarin gaat zitten, gaat niet naar de inhoud.”

Positief punt is de komst van de Strategische Board, die slagvaardig opereert. “Op veel economische thema’s worden goede afspraken gemaakt, zoals bijvoorbeeld voor de planning en huisvesting van bedrijventerreinen of projecten om de werkgelegenheid te stimuleren.”
Cor heeft ervaring als Statenlid en of het daaraan ligt of niet: hij vindt dat de Stedendriehoek qua beleid nog meer kan aansluiten bij de provincies. “De Omgevingsagenda vind ik een mooi voorbeeld: die is sámen opgezet. We zouden dit ook op andere terreinen meer zo kunnen doen wat mij betreft.”

Steeds kijken wat je regionaal slimmer kunt oppakken

Jacqueline Gerritsen is strategisch beleidsadviseur bij de gemeente Lochem. Zij zet de koers uit voor Lochem voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en werkt daarbij nauw samen met beleidsontwikkelaars en accountmanager(s). Ook voor de uitvoering van de Participatiewet en de Jeugdwet zijn deze samenwerkingsdriehoeken tussen strategisch beleidsadviseur – beleidsontwikkelaars – accountmanagers, opgezet. Met een lijn naar de regio.

Lees meer

“Het zijn vooral de beleidsontwikkelaars die in ambtelijke werkgroepen in de regio zijn vertegenwoordigd”, vertelt Jacqueline. “Zij brengen die regio-informatie weer mee terug naar Lochem en andersom.” Zelf is Jacqueline regionaal actief in de samenwerking met zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea.

“Goed om per thema steeds te kijken wat je lokaal doet en wat je slimmer regionaal kunt oppakken”, vindt Jacqueline. “Basismobiliteit bijvoorbeeld, is een goed voorbeeld. Dat samen organiseren levert echt meerwaarde op. Door de macht van het getal kun je soms winnen aan slagkracht. Het is ontzettend fijn dat wij als afzonderlijke gemeenten niet in ons eentje hoeven te worstelen. Een mooi project, dat goed is opgezet en dat alle betrokken gemeenten én de gemeenteraden goed meeneemt”, merkt Jacqueline.
Ook als je als gemeente soms kiest voor een lokale route, is het zinvol om aan te haken bij de regio. Samenwerken en kennis delen is hoe dan ook belangrijk. “Je voedt elkaar”, merkt Jacqueline. “Door beelden en ideeën uit te wisselen, ontdek je weer andere kansen en mogelijkheden.”

Woningbouw-programmering Meer inzicht in kwaliteit

Hoe krijg je woonkwaliteit op de juiste plekken in de regio? Die vraag ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van een eenduidige systematiek om woonplannen te beproeven op hun kwaliteit voor de totale woonomgeving.

Woonkwaliteit

Arjan Kisjes en Geert Meijerink zijn kartrekkers van de subgroep kwaliteit en Harold van Ganzenwinkel is voorzitter van de regionale Werkgroep Wonen. Subgroep en werkgroep introduceren nu een handig instrument dat gemeenten helpt om woonkwaliteit te duiden.

“Doel is onder meer dat we in de regio meer één taal spreken als we praten over woonkwaliteit”, vertelt Harold van Ganzenwinkel. “Daarvoor is ook de Tafel Woonkwaliteit in het leven geroepen.”

Harold van Ganzewinkel
Tafel Woonkwaliteit: hoe & wat

Overheden, ontwikkelaars, corporaties, makelaars, onderwijsinstellingen, banken en andere belanghebbenden ontmoetten elkaar de afgelopen periode aan de Tafel Woonkwaliteit. Kennis en ervaringen werden gedeeld, onder meer om de woningmarkt in de regio in beeld te brengen.

Eén van de thema’s waarmee de Tafel Woonkwaliteit bezig is geweest, is zoeken naar een meer kwalitatieve woonprogrammering. Hoe kunnen we vraag en aanbod in de Stedendriehoek beter inzichtelijk maken en verbinden? Doelgroepen en de door hen gewenste woonmilieus spelen een belangrijke rol, zo is te lezen in de brochure die de Tafel Woonkwaliteit uitbracht. Daarin zijn ook de inzichten van de researchafdeling van woningbouwontwikkelaar BPD verwerkt: één van de initiatiefnemers van de Tafel.

Een subgroep Kwaliteit heeft zich afgelopen tijd beziggehouden met een methodiek om in de regio plannen te kunnen meten. Welke plannen kunnen door? Moet er getemporiseerd worden, of juist gefaseerd? Welke plannen zouden moeten stoppen? Gaan we meer één taal spreken over woonkwaliteit of deden we dat al? De eerdergenoemde brochure is daarvoor een belangrijke basis.
Dit is het laatste jaar van de Tafel Woonkwaliteit: de deelnemers hebben inmiddels uitgesproken dat de subgroep Kwaliteit zijn werk gaat afmaken en dat ze in plaats van een tafeloverleg een aantal jaarlijkse themamiddagen over wonen willen organiseren.

Aan de hand van een aantal stappen en vragen, kun je woonplannen langs de kwaliteitsmeetlat leggen. Daarbij kijk je enerzijds naar ambities en visies, om vervolgens ook de markt en de consument onder de loep te nemen. Een greep: Is er vraag naar het plan vanuit de markt? Is de bouw gepland op een beeldbepalende locatie? Is sprake van bijzonder duurzame bouw of een vernieuwende vorm van bouw? Wat is de doelgroep?

Op basis van de antwoorden heb je een basisbeeld. Is het verstandig is om het plan door te zetten, te faseren, op te knippen of te stoppen. “Of denk aan verandering van het plan”, licht Harold toe. “Zo heeft in Apeldoorn in een aantal plannen hoogbouw plaatsgemaakt voor laagbouw, omdat dit beter aansloot bij de marktwensen.”

Kwaliteit op de juiste locatie?

De methodiek ondersteunt de discussie die binnen dorpen en steden gevoerd wordt over wonen. Niet alle wensen kunnen immers gehonoreerd worden, gezien de voorgeschreven aantallen die gemeenten mogen bouwen. Ook is op een aantal plekken sprake van leegstand of van ‘vastgelopen’ plannen. Dat maakt dat je soms weer met een andere bril naar woonplannen moet kijken.

“De systematiek maakt ook inzichtelijk of je woonkwaliteit krijgt op de goede plekken en of je daar de juiste woningen neerzet”, meldt Arjan Kisjes van de gemeente Epe. “Zo werken we aan ruimtelijke kwaliteit. Waarom zou je juist dáár bouwen? Bij kwalitatieve programmering willen we in de regio juist ook naar die locatie kijken die ertoe doet. Wat verdient die bijzondere plek in je dorp of stad?”

Relatie met actuele ontwikkelingen

Relatie met actuele ontwikkelingen

Woonkwaliteit komt nadrukkelijk terug in de Omgevingsagenda. Een van de ‘vliegwielen’ daarin is vitale binnensteden en dorpskernen. Wat hebben de centra en kernen nodig om ons goede vestigingsklimaat te behouden en te versterken? Ook de Regionale Woonagenda 2015-2017 die afgelopen jaar tot stand is gekomen, benoemt Woonkwaliteit als één van de vier agendapunten voor de komende jaren.

Arjan Kisjes

De methodiek die nu door een aantal gemeenten uitgeprobeerd wordt, functioneert ook als communicatiemiddel. Je kunt de afwegingen die je maakt immers goed uitleggen aan de indieners van die woonplannen. “Je kunt je prioritering als gemeente er ook goed mee duidelijk maken”, vindt Arjan.

Revolutionair vernieuwend is de systematiek niet zozeer. De winst zit ‘m er vooral in dat gemeenten desgewenst op eenzelfde wijze kunnen kijken naar woonkwaliteit. Lange tijd draaide het in de regio immers alleen over ‘wonen in cijfers’. Belangrijk, maar dat nu juist ook woonkwaliteit wordt toegevoegd aan de samenwerking maakt dat je komt tot een complete woonaanpak.

Geert Meijerink

Regionale stap

Geert Meijerink van de gemeente Voorst: “We zetten nu een regionale stap op weg naar kwantitatieve én kwalitatieve programmering.” Natuurlijk: elke gemeente in de regio neemt woonkwaliteit mee in de beoordeling van nut en noodzaak van plannen, maar juist eenzelfde handvat daarvoor, levert meerwaarde op.

Harold: “We kunnen er als gemeenten en regio ook een intelligentere boodschap mee afgeven naar de provincie (die een bewakende rol heeft op het gebied van de aantallen te bouwen woningen en de Regionale Woonagenda, red.), doordat je laat zien dat je ook kwalitatieve afwegingen maakt.”

Meer marktinzicht

Ook onderling kunnen de samenwerkende gemeenten op basis van de eenduidige methodiek dus goed ervaringen uitwisselen. “Het idee is wel dat wij inzicht geven in elkaars plannen en elkaar dus actief informeren over opvallende woonplannen”, vertelt Harold. “Dat heeft de crisis op de woningmarkt in elk geval opgeleverd: we zijn informatie transparanter gaan delen.”

Geert vult aan: “Je kunt ook eens gezamenlijk kijken hoe een andere gemeente een plan nu waardeert. Je krijgt meer inzicht in elkaars programmering. We kunnen leren van elkaars ervaringen en overwegingen zodat we het allemaal weer iets beter kunnen doen. De methodiek én de bijbehorende uitwisseling tussen gemeenten gaan helpen voor meer inzicht in de regio over de kwaliteit van de woonplannen.”

Bureaunieuws
Tanneke Veerman

Tanneke Veerman

“Hoewel een baan binnen de overheid vroeger niet in mijn top 10 stond, vind ik het nu juist uitdagend en leuk! Er gebeurt veel in de publieke sector en geen dag is het zelfde.

Binnen mijn werk vind ik het belangrijk om mijn steentje bij te dragen aan de maatschappij. Door te werken bij een regio zit ik dicht op de bevolking en indirect help ik mee aan het oplossen van vraagstukken waar zoveel mogelijk partijen baat bij hebben. Het leuke aan de regio vind ik dat je samen écht sterker staat en samen zoveel meer kunt bereiken dan als gemeente alleen.

  • Ik ben sinds februari 2015 begonnen bij de regio om bureau Stedendriehoek te begeleiden bij de verhuizing van de Leeuwenbrug in Deventer naar het gemeentehuis Voorst in Twello. Daarnaast begeleidde ik enkele ambtelijke werkgroepen. Sinds augustus ben ik begonnen als projectsecretaris binnen het domein Bereikbaarheid. Dit is een afwisselende functie waarin ik de projectcoördinator ondersteun bij inhoudelijke, bestuurlijke, ambtelijke, beleidsmatige en coördinerende werkzaamheden, die zich ook ad hoc voor kunnen doen. Ik leer ook elke dag bij!
Vincent Thunissen

Vincent Thunnissen

Vincent Thunnissen is vanaf 1 oktober aan de slag als coördinator Leefomgeving. Hij werkt bij de gemeente Apeldoorn als strategisch adviseur bij dezelfde eenheid waar voorganger Huub Hooiveld werkt. Vincent is bestuurskundige, werkt sinds negen jaar in Apeldoorn en woont even lang in Zutphen. In zijn huidige functie is hij ook actief in de contacten met de provincie, en dus ook met de gebiedsopgave die met en in de Stedendriehoek wordt uitgewerkt. In zijn vrije tijd is hij veel in Deventer theaters te vinden, én op de talrijke wandelpaden in de regio. Stedendriehoeker dus. Nieuwsgierig naar wat hem drijft? Kijk gerust naar zijn linkedIn profiel of lees zijn blog!

 
Column: Op de bank bij... Arnold Gerritsen

Bestuurder of boodschapper?

Arnold Gerritsen

Eén februari stop ik als burgemeester van Zutphen. Daarmee eindigt ook mijn bijdrage binnen het bestuur van de Stedendriehoek. Voor mijn medebestuurders, mijn opvolger en iedereen die een verantwoordelijkheid heeft of voelt in de regio, is de opdracht allerminst klaar. Er liggen nog legio uitdagingen. Toch is de regio op de goede weg en hebben we mooie noemenswaardige resultaten geboekt.

Een resultaat waar we trots op mogen zijn, is dat de Stedendriehoek een van de drie prioritaire gebieden is in het kader van de gebiedsopgaven van de provincie Gelderland. Dit is een erkenning voor onze regio en onze gezamenlijke inspanning. De kansen en mogelijkheden die Cleantech Regio ons biedt, is het leidmotief in onze gebiedsopgave. Er moeten nog flinke stappen worden gezet, maar ik geloof dat we onszelf op de kaart gaan zetten door een voorbeeld te zijn op het gebied van duurzame economie en samenleving. Zo werken we aan een schone toekomst, waarin energieneutraliteit speerpunt is.

Het is onder meer deze Cleantech ambitie die ons bindt. Om onze gezamenlijke ambities te verwezenlijken, is samenwerking nodig. Vrijwillig samenwerken is echter niet eenvoudig. Het meest in het oog springende voorbeeld is de herhaaldelijke discussie over nut en noodzaak van de Europese Unie. Het recente vluchtelingenvraagstuk benadrukt eens te meer het belang van samenwerking in Europa. Er zijn gezamenlijke belangen, opgaven en bovenal verantwoordelijk-heden, waarbij de oplossing van de gezamenlijke landen moet komen.

Voor ons als regio geldt dit ook. We hebben gezamenlijke opgaven en staan daarvoor samen aan de lat. Iedere bestuurder heeft daarin een verantwoordelijkheid. Dit herinnert mij aan de tijd dat ik samenwerkte met de heer Wim Bakker bij Recreatiegemeenschap Veluwe. Van zijn hand kwam een essay over de ‘boodschapper’ en de ‘bestuurder’. Dit gaat over ‘het zijn van bestuurder’ en ‘het zijn van boodschapper’ binnen een samenwerking. Het zijn twee rollen en je speelt ze allebei. De bestuurder is aanspreekbaar en verantwoordelijk voor het geheel. Het bredere belang. In ons geval de regio. Tegelijkertijd is de bestuurder ook boodschapper die het belang vertegenwoordigt van de eigen organisatie. De gemeente. Het zijn van bestuurder en boodschapper kan dus spanning opleveren. Dit vraagt twee dingen; elkaar vasthouden en ruimte geven. Maar bovenal vraagt het lef!

Dit wens ik u dan ook toe. Voor mij zit het er op na bijna 26 jaar onafgebroken bestuurslid te zijn geweest van de Stedendriehoek en haar rechtsvoorgangers. Namens Zutphen gaat wethouder Annelies de Jonge de Stedendriehoek versterken. Ik wens haar succes als lid van het dagelijks bestuur en dank u allen voor de fijne conacten en constructieve samenwerking. Zorg dat u een succes maakt van de Stedendriehoek. Dit is in het belang van onze inwoners, bedrijven en instellingen. Het ga u allen goed!

Arnold Gerritsen
Burgemeester van Zutphen
(lid DB regio Stedendriehoek)

COLOFON

Online Magazine Driehoeksverhouding

  • De Driehoeksverhouding is een uitgave van de regio Stedendriehoek en verschijnt driemaal per jaar.
  • Het e-zine wordt toegezonden aan bestuurders en ambtenaren in de regio Stedendriehoek, (maatschappelijke) organisaties, ondernemers, (onderwijs) instellingen die op het niveau van de Stedendriehoek werken, en aan iedere andere geïnteresseerde.

 

Voor informatie:
Bureau Stedendriehoek
Telefoon: (0571) 279874
E-mail: info@regiostedendriehoek.nl
Twitter: https://twitter.com/regio_S3H
Web: www.regiostedendriehoek.nl

  • Tekst:
  • Anne-Marie Veldkamp Journalistiek & Communicatie en Janneke Panneman, Gülay Yildirim en Gerardy Hulsbergen (Bureau Stedendriehoek)
     
  • Eindredactie:
  • Janneke Panneman, Bureau Stedendriehoek
     
  • Foto’s:
  • Erwin Zijlstra (EZ fotografie), Rob Voss, Anne-Marie Veldkamp Journalistiek & Communicatie, Bureau Stedendriehoek
     
  • Realisatie & vormgeving:
  • Peter Dees, ZinOntwerpers (Zwolle)
     
  • Tips? We hebben ons uiterste best gedaan om een prettig, leesbaar magazine te maken. Suggesties voor verbeteringen zijn uiteraard welkom. Dit kan via bovenstaand emailadres. 
. . . . . . . . . . . . . . . .